Dit zegt de PO-Raad over de Reflectiebox Instructiegedrag
Lesobservatie-instrument gebaseerd op bekwaamheidsdossier en competenties.
Doel
De Reflectiebox Instructiegedrag is een methodiek om te komen tot een duurzame verbetering én borging van het didactisch handelen. Ook kan met de methodiek – in samenspraak met de leerkracht – een inschatting worden gemaakt van het bewaamheidsniveau (start-, basis- en vakbekwaam). Primair doel is echter de pedagogisch-didactische vaardigheden van de leerkracht op de vier essentiële aspecten van een kwalitatief goede les bespreekbaar te maken, verder te ontwikkelen of op een hoog niveau houden. De Reflectiebox Instructiegedrag gaat uit van het eigenaarschap van de leerkracht voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Door middel van de reflectieve dialoog – naar aanleiding van een geobserveerde les – krijgt de leerkracht inzicht in zijn eigen effectiviteit als startpunt voor verdere professionalisering. De Reflectiebox Instructiegedrag werkt om die reden niet met een checklist, maar met een zelfreflectiekaart voor de leerkracht (ontwikkelingsgericht).
Wat wordt gemeten?
De Reflectiebox richt zich op de pedagogisch-didactische vaardigheden van de leerkracht en dan met name op vier essentiële aspecten van kwalitatief goede lessen. In de Reflectiebox Instructiegedrag worden deze vier aspecten aangeduid als De 4 sleutels voor een effectieve les. Sleutel 1: Het lesdoel Het stellen van een concreet leerdoel in de les is een essentiële voorwaarde voor het kunnen geven van een effectieve les, het kunnen beoordelen van de prestaties van leerlingen en het kunnen geven van gerichte feedback. Sleutel 2: ‘De kortste weg naar Rome’ Hoe kan de les zo efficiënt, effectief en interessant mogelijk voor de leerlingen worden opgezet? De route die de leerkracht verkiest, de keuzes die hij maakt (oefentaken en werkvormen) en de beschikbare leertijd zijn afhankelijk van de ingewikkeldheid van het leerdoel en de kindkenmerken. Sleutel 3: Actieve betrokkenheid Actief betrokken leerlingen voelen zich uitgedaagd, zijn enthousiast en nieuwsgierig. Ze zitten in de maximale leermodus. Hoe zorgt de leraar bij de leerlingen voor geloof in eigen kunnen en intrinsieke motivatie, uitdaging en intellectuele betrokkenheid? Sleutel 4: Afstemming Leerlingen verschillen in hun mogelijkheden. Prestatieniveau, intelligentie en voorkennis zijn zaken die de leraar moet meenemen. Hoe kan de les worden afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling, zodat een ononderbroken ontwikkeling gewaarborgd is?
Wetenschappelijke bronnen
Wetenschappelijke bronnen tonen aan dat deze vier sleutels in essentie de meest effectieve vaardigheden voor leerkrachten zijn en de kwaliteit en opbrengstgerichtheid van de les grotendeels bepalen. Deze vaardigheden zijn ook onderdeel van de cao-bekwaamheidseisen en belangrijke aspecten van de kwaliteitsstandaarden in het waarderingskader van de inspectie. De theoretische onderbouwing, achtergrondinformatie en vele voorbeelden van de vier sleutels zijn te vinden in het boek Slim! De 4 sleutels voor een effectieve les (Kramer & Wildeboer, 2017).
Proces en tijdsbeslag
De Reflectiebox Instructiegedrag bestaat uit verschillende onderdelen (Zelfreflectiekaart, Gesprekskaart, Sfeerbeelden Bekwaamheidsniveaus, Reflectiekwadranten voor leerkracht en team). De leerkracht bereidt de te observeren les voor met behulp van de zelfreflectiekaart. De directeur observeert de les aan de hand van de gesprekskaart.
Reflectieve dialoog
Na afloop van de les vindt een reflectieve dialoog plaats tussen de leerkracht en de directeur over de vraag hoe de vier sleutels in de les tot uitdrukking kwamen. De lesobservatie en het nagesprek nemen ongeveer anderhalf uur in beslag. Tijdens het nagesprek noteert de leerkracht de aandachtspunten die hij mee wil nemen voor het vervolg op het Reflectiekwadrant, een formulier met de kopjes ‘onthouden’, ‘inzichten’, ‘vragen’ en ‘acties’. Na afloop van het gesprek ligt er dus een concreet ontwikkelplan op tafel.
Start-, basis- of vakbekwaam
De vraag waar de leerkracht staat in zijn ontwikkeling (start-, basis-, vakbekwaam) wordt door de leerkracht zelf beantwoord op basis van het nagesprek en met behulp van de Sfeerbeelden Bekwaamheidsniveaus. Dit kan als afsluiting van het nagesprek of op een later moment.
Training
De Training Reflectiebox instructiegedrag helpt u en uw team om met de Reflectiebox te werken om zo te leren optimaal gebruik te maken van het instrument. Het trainingstraject ziet er als volgt uit.
Relatie met andere instrumenten
De Reflectiebox Instructiegedrag is een op zichzelf staand observatie- en reflectie-instrument.
Externe validering
De Reflectiebox Instructiegedrag is geijkt aan de criteria van het Toetsingskader lesobservatie-instrumenten primair onderwijs, ontwikkeld door het Kohnstamm Instituut. Het instrument is qua inhoud en werkwijze scherp afgebakend en onderbouwd. Het sluit aan bij wet- en regelgeving en gaat uit van hedendaagse opvattingen over ‘goed lesgeven’. Met behulp van de Sfeerbeelden Bekwaamheidsniveaus kan een betrouwbare inschatting worden gemaakt van de stadia van bekwaamheid van leraren (startbekwaam, basisbekwaam en vakbekwaam). De afnamecondities van het instrument zijn beschreven in een handleiding bij de Reflectiebox. In de training wordt geleerd hoe op een betrouwbare manier geobserveerd kan worden en hoe de reflectieve dialoog leidt tot eenduidige uitspraken van de leerkracht over zijn eigen effectiviteit in didactisch handelen. Het werken met de Reflectiebox kan worden ingepast in het personeels- en professionaliseringsbeleid. Er is een Excelspreadsheet beschikbaar om de resultaten van de leerkrachten digitaal te verwerken om daarmee de professionele groei van iedere leerkracht en het hele team te visualiseren.
Volledige verantwoording
De volledige verantwoording van het instrument kunt u hier downloaden. Tot slot: de inhoud (de 4 sleutels) en de werkwijze (observeren en het voeren van een reflectief nagesprek) van de Reflectiebox Instructiegedrag zijn geënt op extern gevalideerde bronnen, zoals het inspectiekader, de cao-bekwaamheidseisen en wetenschappelijke literatuur.