De vier sleutels voor een effectieve les
Veel schooldirecteuren gaan met regelmaat de klas in om instructiegedrag te observeren en na te bespreken. Een goede zaak, want door reflectie en feedback kun je leerkrachten laten groeien in hun vak. Lesobservatie roept bij veel leerkrachten echter ook spanning op. Sommigen liggen van een aangekondigd lesbezoek zelfs letterlijk wakker!
In dit artikel bespreken we een manier van lesobservatie en nagesprek die to-the-point is, waarin de leerkracht de lead heeft, zichzelf kan complimenteren en met hulp van de directeur op zoek kan gaan naar zijn of haar uitdagingen. Veel leerkrachten rapporteren dat ze deze wijze van lesbespreking een verademing vinden en zich gesteund en geïnspireerd voelen.
Auteurs: drs. Theo Wildeboer
Download het artikel
In de afgelopen kwart eeuw is er grondig onderzoek gedaan naar wat verschil maakt voor leerprestaties van leerlingen. Volgens Darling-Hammond (1996, 2010), een expert van de Stanford University, is er één factor die met kop en schouders boven de rest uitsteekt: de kennis en vaardigheden van de leerkracht. Het is bewezen dat wat leerkrachten weten over ‘goed lesgeven’ direct invloed heeft op hoe leerlingen leren. Een gebrek aan kennis leidt ertoe dat deze inzichten niet of niet goed worden benut. Reden dus om ieder schooljaar tijd in te ruimen voor lesbezoeken, nagesprekken en scholing. Tegenwoordig worden er ongeveer 150 instructievariabelen onderscheiden die de kwaliteit van de les beïnvloeden. Dat is best veel. Hoe houd je die als schooldirecteur allemaal in gedachten als je lessen observeert en nabespreekt?
In het herziene boek Slim! De 4 sleutels voor een effectieve les zijn al deze variabelen compact ondergebracht in vier uitgangspunten voor iedere les:
- Werk met een scherp lesdoel
- Volg ‘de kortste weg naar Rome’
- Daag leerlingen cognitief uit
- Stem als leerkracht af op verschillen.
Door deze uitgangspunten of vier sleutels consequent toe te passen in iedere les en hierover als directeur met leerkrachten in gesprek te gaan, krijgen lessen een stevige basis en leidt het tot diepgaand leren van kinderen. Voordeel is bovendien dat in het team dezelfde taal gesproken wordt wanneer het over effectief lesgeven gaat. In dit artikel bespreek ik de vier sleutels aan de hand van het boek en help ik je als schooldirecteur en/of intern begeleider op weg om er in het team mee aan de slag te gaan.
Wat is effectief lesgeven?
Leerkrachten vragen zich soms af of ze genoeg gedaan hebben voor hun leerlingen. Dat is begrijpelijk. Wie van lesgeven houdt en om kinderen geeft, zoekt altijd naar verbetering. Daarom vinden de meeste leerkrachten het fijn wanneer er tijd is om over lessen te praten. Het uitwisselen van leservaringen en tips met collega’s kan een geweldige stimulans zijn om steeds betere lessen te ontwerpen en uit te vinden hoe de les nog krachtiger kan. Een krachtige les, zo benadrukt Kirschner (2022), is ‘effectief, efficiënt en bevredigend’. Een les is effectief wanneer een leerling een lesdoel haalt met de best mogelijke aanpak. Kirschner noemt een les efficiënt als de gekozen aanpak het werkgeheugen niet overbelast (want dan leren leerlingen niet of onvoldoende). En een les is bevredigend als zowel de leerling als de leerkracht na afloop een gevoel van voldoening hebben, omdat de leerstof behapbaar was en er iets is gepresteerd.
leerkracht als ontwerper
De afgelopen decennia is er het nodige onderzoek gedaan naar wat efficiënt, effectief en bevredigend lesgeven precies behelst. Een van de inzichten is dat een les volgens de beginselen van directe instructie goede garanties geeft op een efficiënte, effectieve en bevredigende les.
De leerkracht is een ontwerper en lesgeven is een kunst
In zo’n les krijgen leerlingen nieuwe lesstof in stapjes gepresenteerd en kunnen ze nieuwe kennis en vaardigheden door inzet van slim gekozen leerstrategieën (bijvoorbeeld herhalen, werken met graphic organizers) goed opslaan in het langetermijngeheugen. Natuurlijk is dit gemakkelijker gezegd dan gedaan. Observatieschalen voor instructiegedrag tellen met gemak meer dan honderd indicatoren, iets wat de leerkracht bij voorbaat moedeloos kan maken. ‘Moeten we dit echt allemaal in een les laten zien?!’ Maar vergelijk de indicatoren met de instrumenten van een chirurg: ieder instrument heeft zijn nut en de leerkracht moet ieder instrument op de juiste manier gebruiken. Hoe en wanneer hangt in het ziekenhuis af van de fase van de operatie en de conditie van de patiënt. In de klas geldt hetzelfde: geen les is gelijk, lessen verschillen naargelang het lesdoel, het tijdstip, de voorkennis van de leerling, de groepsdynamiek en beschikbare hulpbronnen. Voor het beste resultaat moet de leerkracht daarom iedere les (vooraf ) doordenken en ‘ontwerpen’, waarbij hij/zij dat wat werkt doorvertaalt naar de eigen klas, de eigen leerlingen en de eigen lescontext.
Een veelgehoord misverstand is dat de lesvoorbereiding beperkt kan worden tot louter de lesopbouw (fasering). Maar of een les efficiënt, effectief en bevredigend is, hangt, los van de uitvoering, vooral af van de consistentie van het lesontwerp. Hoe concreet is het lesdoel en welke uitleg is noodzakelijk en voor wie? Welke werkvormen zijn geschikt als we kijken naar de leeftijd van de leerlingen? Wat is de beste opbouw van de les, gegeven het cognitieve niveau of de taakgerichtheid? Hoe stemmen we het lesdoel af op de voorkennis van de groep en hoe organiseren we in deze les de afstemming op verschillen? Hoe dagen we de leerlingen uit en laten we hun hersens kraken? Het vooraf beantwoorden van dit soort vragen (in samenhang!) lijkt dan ook meer op de ontwikkeling van een gedegen ‘aanvalsplan’ dan aan werken volgens een spoorboekje. Anders gezegd: de leerkracht is een ontwerper en lesgeven is een kunst.
Het lesontwerp en de vier sleutels
Om leerkrachten verdiepend te laten nadenken over hun les(ontwerp) zijn de 4 sleutels voor een effectieve les bedacht. De meeste indicatoren voor het observeren van instructiegedrag zijn namelijk te herleiden naar deze vier elementen die in iedere goede les scherp naar voren moeten komen. De vier sleutels maken het voor leerkrachten, schooldirecteuren en nascholers eenvoudiger (en vaak ook prettiger) om met elkaar te spreken over de geobserveerde lessen en te ontdekken waar, rekening houdend met de recente inzichten vanuit de pedagogiek, de didactiek en de leerpsychologie, verbeteringen mogelijk zijn.
SLEUTEL 1: HET LESDOEL
Het lesdoel richt de aandacht van leerlingen op datgene wat ze in de les moeten leren. Dit betreft meestal een aanpak of werkwijze om een (creatieve) oplossing voor een probleem te vinden (procedurele kennis), maar het kan ook gaan om het vertrouwd raken met begrippen of regels (feitenkennis). Het stellen van een duidelijk lesdoel is nodig om tijdens de les leerlingen gerichte feedback te kunnen geven en hun prestaties te kunnen volgen en beoordelen. Het koesteren van hoge verwachtingen dat elke leerling het lesdoel kan halen, is essentieel.
SLEUTEL 2: DE KORTSTE WEG NAAR ROME
Daar waar het lesdoel de stip op de horizon is, is de les zelf de weg ernaartoe. Tijdens deze weg gaat de leerkracht efficiënt om met de leertijd en zet alleen die stappen die nodig zijn. Welke stappen dat zijn, hangt af van de complexiteit van het lesdoel, de beginsituatie en leerlingkenmerken. Bij het leren van schoolse vaardigheden is het directe-instructiemodel voor jong en oud de beste aanpak gebleken.
SLEUTEL 3: ACTIEVE BETROKKENHEID
We willen dat leerlingen nieuwe lesstof echt begrijpen, flexibel kunnen toepassen en onthouden.
Kenmerk van deze strategien is dat ze er op gericht zijn om de hersens van kinderen te laten kraken
Leerpsychologen vertellen ons dat goed gestructureerde kennisnetwerken in het langetermijngeheugen daarbij helpen. Om deze te helpen opbouwen kan de leerkracht diverse leerstrategieën inzetten. Kenmerk van al deze strategieën is dat ze erop gericht zijn om de hersens van de leerlingen te laten kraken. Door leerlingen bewust te laten nadenken en hen te helpen nieuwe kennis goed op te slaan, laten we het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van leerlingen groeien.
SLEUTEL 4: AFSTEMMING
Leerlingen verschillen niet alleen in hun motivatie, maar ook in hun mogelijkheden per taak of lesdoel. Hun prestatieniveau, intelligentie en voorkennis zijn zaken die een rol spelen bij de keuzes die de leerkracht maakt. Denk op lesniveau bijvoorbeeld aan verlengde instructie, herhalings- of verrijkingsopdrachten en het bieden van extra oefentijd. De precieze vorm en inhoud van de afstemming hangen af van afweging als: wil je zwakke leerlingen bij de groep houden (en de sterke leerlingen niet te veel laten uitlopen) of wil je iedere leerling naar vermogen laten presteren?
Meer dan een optelsom
Een effectieve les is niet de simpele optelsom van de vier sleutels. Juist de onderlinge samenhang en consequente toepassing ervan maakt lessen krachtig. Sleutel 1 bepaalt daarbij in grote mate hoe je de andere sleutels moet toepassen. Het beredeneerd afstemmen (sleutel 4), bijvoorbeeld, lukt niet goed zonder specifiek lesdoel. En zonder een scherp lesdoel zullen de lesopbouw (sleutel 2, ‘de kortste weg naar Rome’) en het stimuleren van actieve betrokkenheid (sleutel 3) ook een greep in het duister zijn. Omdat geen les hetzelfde is, zul je de vier sleutels in je lesvoorbereiding dus telkens apart en in samenhang moeten doordenken. Dat kan ingewikkeld en tijdrovend zijn, maar het vormt de essentie van goed lesgeven.
Blijf in gesprek met je team
Het heeft, zo heb ik ervaren, weinig nut om met een leerkracht achteraf over een les in termen van ‘goed’ of ‘slecht’ te spreken. Het invullen van een ‘checklist instructiegedrag’ tijdens een nagesprek heeft om deze reden dan ook niet mijn voorkeur. Het roept gemakkelijk weerstand op, waardoor de dialoog over de effectiviteit van de les in het gedrang komt. Veel zinvoller is het om gezamenlijk te les te evalueren, waarbij de leerkracht een leidende rol heeft.
Bij reflectie door de leerkracht zelf of bij een reflectief gesprek tussen de directeur en leerkracht, gaat het er niet om wat niet goed gaat of beter kan, maar om stil te staan bij wat de leerkracht doet, waarom deze dat doet en wat het gevolg is voor het leren van de leerlingen. In zo’n professioneel tweegesprek erkennen leerkracht en leidinggevende niet alleen de complexiteit van het lesgeven, maar voelt de leerkracht zich ook gezien en gesteund. Het voeren van een reflectieve dialoog vergt een beetje training, maar kan redelijk snel geleerd of verbeterd worden. Een goede set reflectievragen is daarbij een must, zie kader. In het boek Slim! De 4 sleutels voor een effectieve les worden de achtergronden bij al deze vragen toegelicht.
Literatuur
Braeckman, J., & Boudry, M. (2018). De ongelovige Thomas heeft een punt: een handleiding voor kritisch denken. Houtekiet.
Clark, R.E., Kirschner, P.A., & Sweller, J. (2012). Putting students on the path to learning: The case of fully guided instruction. American Educator, 36, 6-11.
Darling-Hammond, L. (1996). ‘What teachers know and do is the most important influence on what students learn’. In: What Matters Most: Teaching For America’s Future. New York, NY: National Commission on Teaching & America’s Future.
Darling-Hammond, L. (2010). Evaluating teacher effectiveness. How teacher performance assessments can measure and improve teaching. Washington, DC: Center for American Progress.
De Bruyckere, P., Kirschner, P.A., & Hulshof, C. (2017). Jongens zijn slimmer dan meisjes: 35 mythes over leren en onderwijs. LannooCampus/Anderz.
Kirschner, P.A. (2022, 7 april). Miep miep zoef! Blog Didactief: https://didactiefonline. nl/blog/paul-kirschner/miep-miep-zoef
Theo Wildeboer (Stockard et al, 2018). Stockhard, J., Wood, T.W., Coughlin, C., & Khoury, C.R. (2018). The effectiveness of a direct instruction curricula: A meta-analysis of a half century of research. Review of Educational Research, 88 (4), 479-507.
Over de auteur
Drs. Theo Wildeboer is onderwijskundige en traint schoolleiders, ib’ers en leerkrachten bij het effectiever maken van hun lessen. Hij schreef het boek Slim! De 4 sleutels voor een effectieve les en ontwikkelde de Reflectiebox Instructiegedrag, een methodiek om leerkrachten en directeuren in samenspraak te laten reflecteren op de effectiviteit van lessen.